-
1 inleggen
2 [met betrekking tot kledingstuk] take in3 [in/binnen/tussen iets leggen] put/throw in/down♦voorbeelden: -
2 borstwijdte
-
3 kraag
1 [deel van een kledingstuk] collar4 [laag schuim] head♦voorbeelden:de kraag van zijn jas opzetten • turn up one's coat collar/the collar of one's coatiemand bij/in zijn kraag grijpen • 〈 beetpakken〉 grab someone by the collar; 〈 arresteren〉 arrest someone3 de kraag van een buis • the collar/flange of a pipe -
4 achterpand
-
5 hobbezak
-
6 schouderstuk
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Английский